zondag 27 mei 2007

VOORGETROKKEN

Ik stapte van mijn fiets af om naar de betaalautomaat te lopen om geld te pinnen. Voor mij was nog 1 client aan het pinnen. Aangezien mijn fiets iets verder weg stond van de betaalautomaat, kon een moeder met 2 dochters zich net nog even voordringen.
Het irriteerde mij, dat ze niet de beleefdheid kon opbrengen om even te wachten. Of een opmerking te maken, “u was nog voor mij”, maar in dit soort open ruimtes, heerst toch vaak de wet van de brutaalste. Zelf wilde ik hierover ook geen discussie aangaan. Maar het bood mij mooi de gelegenheid de vrouw in kwestie en haar dochters goed te observeren.
Ik schatte haar eind 30, goed in haar vel, bewust dat ze vrouw was, maar ook dat alles te koop was. Ze was behoorlijk beringd aan haar vingers. En ondertussen was ze via haar mobiel iets aan het organiseren, waar anderen bij betrokken moesten worden, maar wat wel voor elkaar zou komen. De oudste van de 2 dochters had inmiddels haar pinpas uit haar tas gegrist en hem in de automaat gedaan. De andere dochter probeerde ook een rol te krijgen om het grotemensengeld te bemachtigen en duwde haar zus weg, die inmiddels de pincode had ingetoetst. Daar kwam het geld tevoorschijn. De jongere dochter greep haar kans en trok het biljet van 50 euro voor de neus van haar zus uit de automaat en hield het triomfantelijk omhoog. De oudste dochter, probeerde het biljet terug te pakken. Toen greep de moeder in.
De jongste dochter werd vermanend toegesproken, “waar gaat dit over, waar ben je mee bezig”. De jongste dochter trok een pruillip en liep van de moeder weg. Terwijl de oudste dochter haar moeder aankeek en het geldpasje keurig in de tas van haar moeder deed.Vervolgens liep de moeder nogmaals naar haar jongste dochter, wiens gezicht totaal miskend stond. En de moeder begon een preek tegen haar af te steken, “je houdt ermee op, anders hoef je vanmiddag ook niet mee naar de tenniswedstrijd”. Het gezicht van het meisje stond op huilen. Ze ging ver van haar moeder vandaan lopen. En haar zus vroeg aan haar moeder, “zullen we Blokker nog inlopen mam”.

Geen opmerkingen: