zondag 20 mei 2007

de vouw

De vouw

Meestal stond hij buiten in de deuropening van zijn huis. En dan stond hij te kijken naar de reiger, die voor zijn huis aan de rand van de sloot naast een hengelaar stond te wachten, dat hij weer een vis kreeg toegeworpen. Zelf had hij ook iets van een reiger, twee enorme kwabben, die bij zijn kaak begonnen en bleven hangen op zijn borst. In feite had hij nog meer weg van een pelikaan. Alleen waren zijn kwabben niet gevuld met vis, maar een verstoring van de natuur. Hij wilde graag een praatje maken met de hengelaar, maar die liet hem alleen zijn rug zien en mompelde wat over het weer. Andere mensen liepen snel voorbij en durfden het niet lang vol te houden om naar zijn monsterlijke hoofd te kijken. Op een dag kreeg hij koorts, nadat hij van zijn fiets gevallen was. Dat gebeurde toen hij boodschappen ging doen. Toen hij rechtsaf wilde slaan, had hij moeite om zijn hoofd te draaien. En toen zijn hoofd zo ver gedraaid was, was het te laat en botste hij tegen een van de vele scootmobielen, die in de buurt rondreden. Een buurman had hem geholpen op te staan. Hij klaagde niet over pijn en was vervolgens naar huis gegaan. De volgende dag voelde hij zich niet lekker en ging naar de huisarts. Deze schreef hem antibiotica en rustgevende medicijnen voor. Hij nam ze driemaal daags in, maar hij werd er niet beter van. Integendeel, hij voelde zich juist beroerder worden. Hij had ook geen trek meer in zijn eten. Hij bleef binnen, kreeg koorts en werd steeds slapper. Na een aantal weken, werd hij ook magerder.
In de steeg achter zijn huis werd er druk over gepraat door de verschillende buren. Annie van de Liefde kwam het ook ter ore, toen ze met buurvrouw Sluis stond te praten. Toen buurvrouw Sluis zei, dat de pelikaan het zo slecht had, flapte Annie het er in een keer uit, “hij heeft een vouw in zijn borst”.
“Ze had de pelikaan nog niet eens gezien of gesproken”, vertelde buurvrouw Sluis later aan haar buurvrouw. “Een vouw in zijn borst, wat bedoel je daarmee”, vroeg buurvrouw Sluis. “Hij kan zeker ook geen asem krijgen”, zei Annie. “Dat klopt”, zei buurvrouw Sluis.
“Hij moet naar het ziekenhuis gaan, daar kunnen ze het zien”, zei Annie, “aan zijn huisarts, heeft hij niks”
De pelikaan ging naar het ziekenhuis en daar constateerden ze een verwaarloosde klaplong.
De pelikaan bleef een week in het ziekenhuis en herstelde van zijn klaplong. De tweede dag kwam zijn huisarts bedremmeld op bezoek. “Het spijt mij enorm, dat ik een verkeerde diagnose heb gesteld”, meneer Stoeltjesmaker”, want dat was de echte achternaam van de pelikaan.
“Laat maar zitten, zei de pelikaan, want een bijkomend voordeel van deze affaire is, dat mijn kwabben ook grotendeels geslonken zijn”
“Misschien, kun je samen een praktijk met Annie de Liefde beginnen, want ik ben niet de enige, waarbij ze een vouw heeft gezien”. “Bij buurman Kistemaker had ze een vouw in zijn hoofd gezien, en die bleek een tumor te hebben”. “En bij die kleine meid van Horvoets, die hoogzwanger was, zag ze een vouw tussen haar benen”. “Daar bleek de navelstreng om de nek van de baby te zitten”.
“Ze heeft echt een gave, die vrouw”. “En als je haar zo ziet, zou je het absoluut niet zeggen”. Ze is vreselijk plat in haar bek”. “En ze noemen haar niet voor niets de Liefde, want ze heeft er heel wat in haar schoot gehad, die het thuis niet kregen”.
“Verder ben ik vooral blij, dat de hengelaar, nu ook zijn voorkant laat zien en dat de mensen stil durven te blijven staan om een praatje te maken”.



Aad Tijssens

Spoorlaan 18

1851 HK Heiloo

19 mei 2007

Geen opmerkingen: