vrijdag 15 juni 2007

passie

Passie

Mijn gesluierde vogel, praatte zacht in mijn oor,terwijl het woestijnzand opstoof.
Bij de oase trilden de kamelen van de inspanningen van die dag.
De bedoeïenen van al-ak-mar trokken een brede grijns toen ze me zagen stuntelen op het spijkerbed.
En langzaam wist ik heel zeker, dat Fatima zou komen.
Ze zou komen uit het noorden, waar de nachten kouder waren en ze zou geuren naar bloemen, die ik nooit gekend had.
En ze zou me alles leren van kussen en ontelbaar strelen.
En wat de gesluierde nog meer fluisterde in mijn oor was oorverdovend en verpletterend.
Ze zou mij aanraken op mijn zachtste ziel en ik zou beter worden, als ik was geweest.
En mijn haren zouden in het zonlicht wapperen en ze zou blijven terugkomen iedere nacht en mijn voeten verwarmen met houtskool.
En zo zou ze zijn, totdat de sterren aan de hemel zouden doven.
En we zouden samen schitteren en dwalen in die eindeloze tuinen, die maar bleven geuren.
En zo zou ik haar vragen mijn naam te spellen en te blijven.

Aad Tijssens, 29 juni 2006

een vogelveertje

Een vogelveertje


Een vogelveertje zweeft door de lucht
Het is weggeraakt
Uit het kleed
Het maakt geen enkel geluid
Het heeft geen richting
Het is enkel zacht

Een vogelveertje zweeft door de lucht
Het is alleen
Zonder het kleed

Een vogelveertje zweeft door de lucht
Het schommelt in de wind
Het wordt gewiegd als een kind

Een vogelveertje zweeft door de lucht
Haar gezicht is zonder gewicht
Haar leven is ultra-licht

Een vogelveertje zweeft door de lucht
Zal zij dalen
De grond halen

Aad Tijssens, 15-6-07