zondag 27 mei 2007

hoed

DE VADER, DIE ZIJN HOED LIET LIGGEN.


Papa had een nieuwe hoed gekocht, het was zijn derde deze maand. Deze keer was het een leren hoed met een blauwe band om de rand. De vorige twee waren van suède en stof. Een groene en een grijze.
Papa vroeg aan Jessica en Benjamin, zijn twee kinderen," wat vinden jullie van mijn nieuwe hoed"? En Benjamin zei tegen zijn vader," wel gaaf pap" en ging verder met zijn computerspel. En Jessica zei," hij lijkt op het hoedje van oma". Dat vond papa niet leuk en hij zei tegen mama. "jij moet oma hier niet iedere keer binnen laten komen, want dan gaan de kinderen allemaal rare dingen zeggen en daar hou ik niet van"






"Kom op Hans", zei mama tegen papa," het zijn maar kinderen en ze bedoelen het helemaal niet slecht".
"Dat moet jij zeggen", zei papa tegen mama, "geef mij eerst maar eens een biertje, dan ga ik er misschien anders over denken".
Mama liep naar de koelkast en pakte een biertje.
Tegelijkertijd ging de keukendeur open en liep Stijn naar binnen, de oudste zoon van papa, maar van een andere mama.
Papa draaide zich om naar Stijn en zette zijn nieuwe hoed op. "En hoe vind jij mijn hoed", vroeg hij aan Stijn.
"Die hoed interesseert me geen bal", zei Stijn," want ik heb net een bekeuring gehad"






.
"Gezellige boel hier", zei papa, "niemand vind mijn hoed belangrijk, volgens mij komt dat allemaal door jou". En wees met een boze blik naar mama.
"Als dat zo is, dan heb ik hier niets te zoeken en ga ik maar naar de kroeg".
"Dan doe je dat toch", zei mama
Ondertussen stootte Jessica met haar hoofd tegen het tafelblad en begon te huilen. Er zat een hele snee op haar voorhoofd en er kwam bloed uit.
"Ook dat nog", zei papa, "begint zij nog te janken, ik maak dat ik gauw naar de kroeg ga"





.
Benjamin liep naar zijn vader toe, trok aan zijn mouw en vroeg of hij mee mocht lopen.
"Nee", zei papa, "blijf jij maar bij je zusje en je moeder, anders loop je mij in de weg".
Vader liep de deur uit, hij startte zijn auto en reed de straat uit.
Benjamin zag hem nog net linksaf slaan toen hij boven in zijn slaapkamer voor het raam stond.
Mama kwam ook naar boven met Jessica, die een koud washandje op haar voorhoofd had om de pijn te verlichten.
"Mama gaat jullie naar bed brengen", zei mama tegen Benjamin en Jessica.
"Hoe laat komt papa weer terug", vroeg Benjamin?
"Oh, die komt over een uurtje wel weer terug, als hij een paar biertjes heeft gedronken", zei mama.
"Mam, de kroeg is toch de andere kant op", zei Benjamin.
"Ik zag papa de andere straat inrijden, daar is toch geen kroeg".
"Dan moest hij misschien nog benzine tanken", zei mama.







"Gaan jullie nou maar lekker slapen, morgen is papa gewoon weer thuis".
Benjamin had die nacht een hele rare droom, hij droomde van een hoed, maar een hoed met wielen.
En die hoed reed heel hard en je wist niet wie die hoed bestuurde. En Benjamin probeerde de rijdende hoed in te halen op zijn fiets, maar telkens kon hij hem niet inhalen. Zo kwam hij ook bij een grote sloot en Benjamin kon niet meer stoppen. En hij vloog zo in de sloot met zijn fiets. Toen werd hij wakker en voelde dat hij drijfnat was.
Hij riep zijn moeder, zijn moeder kwam en vroeg wat er was. Hij vertelde zijn moeder die er gebeurd was en wat hij had gedroomd.
Zij verschoonde zijn bed. "Is papa er al", vroeg Benjamin? "Nee", zei moeder, "maar ga maar weer lekker slapen"





.
De volgende ochtend, toen Benjamin wakker werd, maakte hij eerst Jessica wakker en toen gingen ze stiekem naar de slaapkamer van hun ouders.
Ze zagen, dat er niemand in bed lag. Voorzichtig liepen ze de trap af naar beneden. Ze zagen mama op de bank zitten en ze huilde. Naast haar zat Stijn en hij had een brief in zijn hand.
"Ik ben weg", stond er in de brief, zei mama.
"Ik bel Jessica en Benjamin wel", stond er ook nog bij geschreven.







Benjamin en Jessica gingen naar school.
Toen ze in de middag thuiskwamen, vroegen ze aan hun moeder, heeft papa al gebeld.
"Nee", zei mama, "misschien belt hij morgen wel".
Zo gingen er weken voorbij en papa belde maar niet.
Zijn nieuwe hoed had hij vergeten, die stond nog op de vensterbank.
Als Benjamin naar de hoed keek, dan moest hij weer aan zijn droom denken en zag hij kleine wieltjes onder de hoed en dan wilde hij samen met Jessica in de hoed kruipen en dan hoopte hij dat de hoed hem naar papa zou brengen.
En soms als zijn moeder er niet was, dan zette hij de hoed ook wel eens op zijn hoofd en dan deed hij zijn ogen dicht. En dan zag hij zijn papa, zijn papa die van mooie hoeden hield.
En als hij met zijn moeder en Jessica in de stad liep, dan lette hij op alle mannen met hoeden.
En soms, zag hij er dan wel eens een man die op zijn papa leek, maar als die zich dan omdraaide, dan was het zijn vader niet. Dan was het iemand met rood haar of met een dikke buik. En dat had zijn vader allemaal niet.
En als Benjamin met Jessica ging spelen. Dan speelden ze altijd hoedenwinkeltje. En dan was Benjamin de directeur van alle hoedenwinkels in het hele land. En hij wist zeker, dat hij dan zijn vader weer een keer zou zien.





Van Aad Tijssens gezinstherapeut.

Geen opmerkingen: