zondag 27 mei 2007

kerstverhaal 2004

KERSTVERHAAL 19-12-2004


Ïk weet niet beter, dan dat ik gevonden ben, zei tess tegen kate op de 54e verdieping van Manhattan Building, terwijl heel Manhattan in het donker gehuld was, omdat in dit deel van de stad de stroom was uitgevallen. Als je goed keek kon je nog wel het slingerende lint van de hudsonrivier beneden waarnemen, verlicht door het schijnsel van de boten.
Weet jij of er hier nog ergens kaarsen liggen, zei kate. Misschien achterin de kast met emmers, zei tess,
Ze hebben jou zeker eerder gevonden vanwege je gekrijs, zei kate, want daar herken ik jou vooral aan, als we weer eens op de bus moeten wachten en jij komt te laat aanlopen, mens wat ken jij veel portoricaanse en joods scheldwoorden
Maar het heeft wel effect zei tess, ze blijven altijd wachten, alleen die ierse buschauffeur van lijn 21 heeft de pik op mij, die rijdt desondanks door.
Misschien is die vent wel mijn verwekker, want veel meer dan dat ze mij in het central park bij de afvalbak aan de zuidingang hebben gevonden, weet ik niet van mijn afkomst.
Spelende kinderen hebben mij gevonden op 22 juni 1971, die datum staat in mijn geheugen gegrift.
Dan ben je toch nog goed terechtgekomen als koffiejuffrouw bij Pride en Hughes, zei kate, in ieder geval beter als gangendweiler zoals ik.
De kleertjes die ik toen aan had, heb ik nog steeds bewaard, ze Tess, terwijl ze de kaarsen aanstak, die ze gevonden had, verder een katoenen hemdje met bovenin de boord twee initialen J.I. in zwarte inkt geschreven.
Een luierbroekje van roze stretchstof. En een lichtblauw wollen dekentje van 100 procent wol. En om mijnlinkerenkel had ik een zilveren kettinkje met een barnstenen hartje in het midden.
Oh, mijn zus is gek op dat soort kettinkjes, zei kate, ze woont op zichzelf in de buurt van fifth avenue/ en ze is niet helemaal goed/ je weet wel en wees veelbetekenend naar haar voorhoofd
Ze heeft haar hele huis vol staan met poppen en iedere dag kleedt ze die allemaal aan, het zijn er inmiddels wel een stuk of honderd.
Ze versiert ze ook met allerlei opsmuk en sieraden, die ze weer koopt van een kennis bij haar in de buurt. We kunnen er wel eens heengaan, als je het leuk vindt en dan neem jij je kettinkje ook mee.
Laten we dan gaan voor de grote kerstdrukte, anders duurt het uren voor we bij mijn zus zijn.
Twee dagen later reden kate en Tess na hun werk met bus 55 naar de laatste halte op Fifth Avenue, ze stapten daar uit. Ze liepen door een straat waar de flats er uitgewoond uit zagen en kwamen vervolgens in een zijstraat met veel kleine winkeltjes en waar het buiten nog bedrijvig was. Het was een straatje met een mengelmoes aan culturen, blanken, portoricanen, russen, joden, negers. Halverwege de straat naast een chinese toko, woonde de zus van kate. Van buiten was al goed te zien, dat ze van poppen hield, voor haar raam stonden, zaten en lagen poppen in verschillende maten en kleuren met allerlei verschillende kapsels. En in het midden van de kamer troonde de zus van kate. Ze had haar rechterduim in haar mond. En in haar linkerarm had ze een levensechte pop, prachtig aangekleed, met blauwe wimpers en een madonna-achtig kapsel. Toen ze kate voor het raam zag staan, trok ze haar duim uit haar mond en begon enthousiast te zwaaien. Ze liep naar de voordeur en opende die. Katie, Katie, kadootjes, kadootjes riep ze juichend. Kate gaf haar zus een stevige knuffel en stelde Tess voor. Agnes is altijd heel blij he, zei kate tegen haar zus. Agnes keek Tess lang aan met haar waterige grijze ogen, waarbij haar mond halfopen viel. En ineens zei Agnes tegen Tess, Joey zonder linkerhand, Joey zonder linkerhand, het leek wel of ze het zong en daarbij begon ze op de vloer te stampen met haar voeten. Tess raakte in verwarring en keek Kate totaal verbijsterd aan. Hoe kan zij dat weten riep ze uit. Want hoe lang is dit geleden. En waar ben ik Joey kwijtgeraakt. Ik was 6 jaar en zat in mijn eerste pleeggezin, toen mijn pleegvader mij sloeg, omdat ik geen bier voor hem wilde pakken. En daarna brak hij de hand van Joey af. Ik heb Joey daarna nooit meer gezien en ik moest weg uit dat gezin. Ik wil je niet bangmaken Tess, zei Kate maar Agnes heeft een bizondere gave, daarom heb ik je ook naar haar meegenomen en durfde ik er niet op het werk over te praten. Agnes praat met haar poppen en haar poppen praten ook met haar en vertellen haar wie ze zijn en bij wie ze woonden en wat ze gezien en gehoord hebben. Agnes was ondertussen naar haar slaapkamer gegaan en kwam even later terug met een zwarte jongenspop van plastic, waar her en der deuken in zaten en die zijn linkerhand miste. Dat is Joey, zei Tess volkomen overrompeld. Tess schoot vol en er verschenen tranen in haar ogen. Voorzichtig haalde ze uit haar jaszak het zilveren kettinkje met het hartje van barnsteen. Dan weet jij hier ook een antwoord op, zei Tess tegen Agnes. Agnes keek naar het kettinkje en raakte een beetje in paniek en zei tegen kate, niet goed, niet goed, geen kadootje, terugkomen, maar nu niet over praten. Kate zei, laten we maar gaan, want als Agnes zo doet, dan valt er geen land met haar te bezeilen. We komen`morgen wel terug. De volgende dag na werktijd arriveerden kate en Tess weer bij het huisje van Agnes. De gordijnen waren gesloten. Kate belde aan maar er werd niet opengedaan, door de brievenbus zag ze licht in de gang schijnen. Ze hoorde vaag gerommel. Ik denk, dat ze er is, zei ze tegen Tess, ze wil niet open doen, maar ik heb een sleutel. Dus we kunnen naar binnen. Voorzichtig liepen ze naar binnen. Eerst zagen ze niets, maar kate deed het licht aan en ontdekten ze Agnes, die als een foetus opgerold in haar bed lag en op haar borst een zachte, lichtbruine beer geklemd hield. Ze murmelde kinderliedjes en zei, ze hebben je gevonden nu ga je weg. Kate pakte Agnes op uit haar bed en zette haar op haar schoot, waarbij Agnes het beertje uit haar handen liet vallen. Tess raapte het op en toen ze het aan Agnes teruggaf, zag ze dezelfde initialen van haar hemdje in de nek van het beertje staan. Jij weet van wie die beer is, zei Tess, Agnes keek omhoog en zei niets, Tess volgde haar blik en haar oog bleef rusten op een afgescheurde bladzij uit een modeblad , die tegen de bovenkant van het behang geplakt was. Daar stond een prachtige vrouw op met donker haar,en bruine melancholieke ogen. Onder de foto stond haar naam JESSICA ISAAC en met dezelfde initialen geschreven als in haar hemdje.
Aa

Geen opmerkingen: